Historie

Kolken in Elden
Kolken zijn ontstaan door natuurgeweld. Het zijn overblijfselen van dramatische gebeurtenissen uit vervlogen tijden. De jongste kolk in oorspronkelijk Elden dateert van 1820. De oudste stamt uit 1711. Kolken hebben in vroeger eeuwen onze voorouders geïnspireerd tot bizarre verhalen. Men geloofde dat zondige mensen in hun huizen verzwolgen werden door het moordende water. Men geloofde dat dwalende geesten rondzwierven over het water, gelijk Genesis 1 vers 1: “De aarde was woest en ledig en de Geest Gods zwierf over de wateren.’

Een stukje historie
Ook in onze moderne tijd houden kolken hun mysterieuze uitstraling. Het diepe zwarte water heeft nog altijd diepe gronden. Door hun unieke ontstaansgeschiedenis en hun unieke ligging zijn het juwelen in het landschap. Ze zijn een verhaal op zich. De mens speelt een figurantenrol in dit historische verhaal. Constant loopt de mens hierin achter de feiten aan, in zijn strijd tegen het monster dat water heet.

Iedere kolk leidt zijn eigen leven. Er wordt niet zelden zuiver bronwater vanuit de Veluwe aangevoerd dat na eeuwen verblijftijd onder de grond, eindelijk opkwelt in een kolk. Bij de kolken De Pas (de kolk van Schouten) en de Westerveldsekolk was dit vroeger, tot in de zeventigerjaren het geval. In kolk Westerveld heeft de dikke sliblaag op de bodem de kwelaanvoer van bronwater afgesloten. In kolk De Pas heeft het waterschap in de negentiger jaren uit voorzorg de bandijk flink versterkt en de achterliggende kolk flink verondiept met klei. De diepte is teruggebracht van ruim 12 meter naar iets meer dan 3 meter.
De Spijkerskolk aan de oorspronkelijk Eldense dijk, thans officieel, doch abusievelijk als kleidijkpad bestempeld, ligt in het tracé van trekvaart De Grift, tot stand gekomen in ca. 1609. Van deze trekvaart is hoegenaamd niets meer over. Rond 1750 verdween wegens verzanding de scheepssector uit de vaart en daarmee uit beeld.

'Onze kolk'
Aan het eind van de Huissensedijk en het begin van de Drielsedijk achter het GelreDome ligt de Voorburgse Kolk, ook wel Kolk van Knuiman, Kolk van de dames Dijkshoorn of Kolk 't Swaentje genoemd. Deze kolk ontstond in 1711. De kolk heeft zijn ontstaan te danken aan een doorbraak ter plaatse van de Eldersluis. Deze sluis in de bandijk was nodig om de trekvaarten door te laten, en bij hoog water om de bandijk gesloten te houden. Helaas bleek de constructie tijdens het hoge water van 1711 niet sterk genoeg en bezweek de bandijk en gutste het kolkende water het onbeschermde land van Elden binnen. Daarbij werd het water eerst nog tegengehouden door de Griftdijk die aan de westelijke oever van De Grift gelegen was. Maar na korte tijd brak ook de Griftdijk door. Daardoor heeft onze viskolk zo’n typische vorm: een kleine kolk pal achter de bandijk, gecombineerd met een grote waaier, ten westen van de voormalige Griftdijk. Vroeger stond hier vlakbij Herberg het Zwaantje, tegenwoordig ligt aan de rand van de plas Huize Voorburg. In de tuin is nog een stuk sluismuur te zien.
(foto: Vrienden van Meinerswijk)

Eigendom en onderhoud
Alle kolken in oorspronkelijk Elden zijn na de annexatie in 1966 in eigendom gekomen van Gemeente Arnhem, met uitzondering van onze viskolk. Deze is gedeeltelijk in particulier bezit en gedeeltelijk in eigendom bij de Gemeente. Provincie Gelderland heeft op zeker moment extra geld beschikbaar gesteld om een stuk onderhoud aan tientallen kolken mogelijk te maken. Daarbij werd ook invulling gegeven aan een stuk herinrichting, gebaseerd op een plan gemaakt door onder meer Landschapsbeheer Gelderland. Gemeente Arnhem heeft daarnaast voor het park rond kolk Westerveld een eigen visie opgesteld. In alle visies gaat het er om dat de kolken beter tot hun recht komen als bijzonder element in het landschap. De denkwijze die daarbij gevolgd wordt, verandert vaak om de 30, 40 jaar. Ook het landschap is onderhevig aan mode. Heden ten dage moet het landschap beleefbaar zijn. De ontstaansgeschiedenis moet afleesbaar zijn. Voor de kolken De Pas, de Spijkerskolk en de Westerveldse kolk betekende dit dat er flink gekapt is in de omringende bosschages. Daarmee werd invulling gegeven aan een aantal wensen. De grootste wens is en was om de relatie tussen kolk en dijk zichtbaar te maken. Fietsend of wandelend op een dijk, moet je een aanliggende kolk kunnen zien. Bij de Spijkerskolk is men een stap verder gegaan. Daar moest zichtbaar worden dat de kolk gelegen is in het tracé van De Grift. Omdat delen van dit tracé sterk verland en begroeid waren, was dit tracé niet meer als zodanig herkenbaar. Met de uitvoering van de plannen heeft de overheid getracht om de kolken letterlijk in het zicht te brengen.

Vanuit de hengelaar bekeken
Voor de vissen hebben de werkzaamheden ook gevolgen. In kolk Westerveld is een zichtlijn gecreëerd waardoor wandelaars in het park vanaf de kweldam, kijkend over het water, ruim zicht hebben op de bandijk. Fietsers en wandelaars op de dijk hebben vanaf de hoge dijk een riant uitzicht op de magistrale kolk. De zichtlijn biedt echter ook de wind de mogelijkheid om aan het einde van de zomer te zorgen voor menging van de zuurstofrijke toplaag, met de soms bijna zuurstofloze onderlaag. Wanneer wind geen vat heeft op het water, kan het gebeuren dat deze menging, najaarsstratificatie genoemd, heel plotseling en heel laat in het seizoen pas optreedt. Massale vissterfte kan dan het gevolg zijn.

Bij de Spijkerskolk is vooral het uitbaggeren van het tracé van De Grift erg belangrijk voor de vis. Door een jarenlange ophoping van bladeren is een dikke laag van rottend materiaal ontstaan. Omdat voor verrotting zuurstof nodig is, wordt in het geval van zo’n dikke laag prut al het aanwezige zuurstof opgebruikt, op die tijden dat er geen zonlicht in het water komt. Dit is vooral desastreus tijdens winters waarin op het ijs een laag sneeuw licht. Onder het ijs, in het water, komt geen enkel licht en wordt door planten en algen in het geheel geen zuurstof meer geproduceerd. Er vindt enkel zuurstofverbruik plaats, door bacteriën die de rotte bladeren afbreken. Maar als alle zuurstof nabij de prutlaag op verbruikt is, nemen bacteriën die zonder zuurstof kunnen, het werk over. Daarbij ontstaat echter een zwavelgas. Wie port met een stok in zo’n laag, ruikt de bekende zwavel - rotte eieren - lucht.

Door het wegzagen van veel bomen rondom de Spijkerskolk, is een heel goed zicht ontstaan op het mooie kolkje uit 1740. Maar bovendien zullen er in de herfst veel minder bladeren gaan vallen in het water. Daarmee wordt bewerkstelligd dat de sliblaag zich lang niet zo snel zal kunnen ontwikkelen als in de afgelopen tientallen jaren het geval was.

Bij kolk De Pas worden rabatten hersteld en wordt beginnend wilgenbos grotendeels weggezaagd. De echte herstelmaatregel blijft onuitgevoerd. Om de waterkwaliteit terug te brengen naar oorspronkelijk niveau, zou de kleilaag aangebracht in de negentiger jaren, verwijderd moeten worden. Alleen dan bestaat de kans dat het zeer voedselarme kwelwater van de Veluwe weer het leven onder water gaat bepalen. Kristalhelder water met daarin een bijzondere levensgemeenschap. Alleen soorten die met heel weinig voedsel toekunnen, zullen dan voorkomen. Met de kleilaag van nu heeft de kolk het karakter en de levensgemeenschap gekregen van een willekeurige watergang zoals er zovele liggen in Arnhem-Zuid. Alleen de vorm van het water, en de ligging pal aan de dijk, verraden dat het gaat om een kolk. Maar wie een kijkje in het water neemt, ziet al snel dat deze kolk – ooit een van de helderste in Nederland – eigenlijk geen kolk meer is.

De reden dat het waterschap de kolk verondiept heeft, volgt uit de zorg voor veilige dijken. Een dijk kan inzakken als gevolg van een waterstroming die pal onder de dijk plaats vindt, en waarbij grond wordt meegevoerd met het stromende water. De meegevoerde grond komt onder de dijk vandaan, en zo wordt het gat onder de dijk steeds groter. Steeds meer water kan dan via dit gat onder de dijk doorstromen, zodat nog meer grond kan worden afgebrokkeld en meegevoerd. Dit verschijnsel, piping genaamd, is de nachtmerrie van iedere dijkbeheerder. Juist daar waar vroeger een dijkdoorbraak heeft plaats gevonden en waar een diep gat, gevuld met water, naast de dijk ligt, daar zijn de risico’s extra groot. De enige manier om deze zwakke plek te beschermen tegen piping, met behoud van de aanvoer van Veluwekwelwater, is door het aanbrengen van zeer lange stalen damwanden. Behalve dat het aanbrengen van al dit staal een zeer kostbare aangelegenheid is, moet ook gedacht worden aan de onderhoudskosten. Op zeker moment is het staal zover aangetast dat de damwand vervangen moet worden. Veel goedkoper en efficiënter is het dan om het gat met water – de kolk – geheel of gedeeltelijk dicht te gooien met klei. Een begrijpelijke keuze, maar wel bijzonder jammer voor de natuurwaarde van een dergelijke kolk. Met de komst van de Batavierenweg en de nieuwe primaire waterkering (tussen de Batavierenweg en Meinerswijk in) is de Drielsedijk langs de kolken van Westerveld en de kolk van Knuiman niet meer in functie. Dit geldt ook voor de oorspronkelijke Eldensedijk langs de Spijkerskolk. De hengelaar hoeft dus niet bang te zijn dat deze kolken omwille van dijkveiligheid door de dijkbeheerder geheel of gedeeltelijk zullen worden dichtgegooid.